Niels Boutsen, beter bekend als Stoomboot, werkte twee jaar lang als muzikant in begeleidingscentrum De Rotonda, een opvang- en begeleidingscentrum voor tienermeisjes in Leuven. Hij spoelde er onvoorbereid aan. Zonder voorkennis, ervaring of opleiding. Hij is geen psycholoog, geen jeugdrechter, geen begeleider, maar gewoon, net zoals iedereen in de jeugdhulp, een mens. Een mens die piano wilde leren spelen.
De bewoonsters van de Rotonda gingen, soms met argwaan, naast Niels achter de piano zitten en schreven samen met hem liedjes. Over banale dingen, over hun leven in het centrum, maar ook over de situaties die ervoor zorgden dat ze de jeugdhulp nodig hadden.
In Was ik maar een muis brengt Niels die liedjes en vertelt hij de verhalen die hij hoorde toen hij achter de piano zat in De Rotonda. Niels oordeelt of veroordeelt niet – hij beschrijft. Dankzij die open blik worden taboes doorbroken en krijg je een eerlijke kijk in de al te vaak gesloten wereld van de jeugdhulp.
Samen met een moderator, een ervaringsdeskundige en het publiek gaat Niels na de voorstelling het gesprek aan. Iedereen kan vragen stellen; of gewoon luisteren.
Was ik maar een muis en het aansluitende debat zijn een open uitnodiging voor edereen om na te denken over de jeugdhulp, waar meer mensen mee in aanraking komen dan we beseffen. Volgens Vlaamse studies en rapporten van organisaties zoals Kind en Gezin en het Kinderrechtencommissariaat, heeft ongeveer 1 op de 7 kinderen in Vlaanderen te maken met een kwetsbare thuissituatie. Dat maakt deze voorstelling relevant voor iedereen.